Nederlands

Waarom is Venezuela in crisis?

Als we de reguliere media moeten geloven, dan is Venezuela helemaal ingestort. Dat klopt niet, maar het land gaat wel door een zeer ernstige crisis, die steeds erger wordt. De Venezolanen verhongeren niet, noch sterven ze door de crisis en ze plunderen ook niet massaal. Maar veel te veel mensen lijden onder de toestand. Waarom is dat zo en hoe kan Venezuela er weer bovenop komen?

De Venezolaanse regering werkt in een omgeving van zowel nationale als internationale vijandigheid tegen het land. De oppositie wil met alle middelen het ‘regime’ omverwerpen: gewelddadige straatprotesten, het niet erkennen van verkiezingsresultaten, sabotage van de economie door hun weigering om te produceren en schaarste van basisproducten te veroorzaken, oproepen tot buitenlandse militaire interventie, plannen van een staatsgreep... Ze wordt daarbij toegejuicht en gefinancierd door de Verenigde Staten, die Venezuela een “buitengewone bedreiging voor de nationale veiligheid van de VS” noemen. De VS steunen alle middelen die de oppositie wil inzetten tegen de Venezolaanse regering, en vooral de minst democratische, als er al sprake kan zijn van enig democratisch gehalte van de oppositie en haar acties.

Hoewel er dus heel wat verzachtende omstandigheden zijn, is de Venezolaanse regering ook voor een groot deel verantwoordelijk voor de crisis. In plaats van een einde te maken aan de toestand hebben de acties van de regering, of het gebrek eraan, de situatie steeds erger gemaakt.

Een eerlijke analyse van de crisis in Venezuela moet beide factoren behandelen, de fouten die de regering maakt en de aanvallen van de rechterzijde, zowel nationaal als internationaal.

De crisis in cijfers

Er is een zeer hoge inflatie: 370% over de laatste 12 maanden volgens de cijfers van de regering. Volgens het IMF zou deze kunnen oplopen tot 700% op jaarbasis tegen eind 2016. Verschillende jaren na elkaar was er een lage of negatieve economische groei: 1,3% in 2013, -3,9% in 2014, -5,7% in 2015 en een geschatte -10,1% (volgens het IMF) of -8,0% (volgens de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Caraïben van de VN) voor 2016.

Dit jaar daalde de import met 40% en ten opzichte van 2012 met 60%. Er is een chronische schaarste aan voedingsmiddelen, basisproducten en medicijnen. De schaarste-index wordt geschat op 80%. Dit wil zeggen dat 8 producten op 10 moeilijk te verkrijgen zijn. De inkomsten van de olie-export zakten in 2015 met 40%. Hierdoor kan er veel minder geïnvesteerd worden in de sociale projecten en dit wordt nog versterkt door de hoge graad van corruptie zowel in de publieke als private sector. Er zouden honderden miljarden dollars op die manier ‘verdwijnen’.

De internationale reserves van Venezuela bedragen minder dan 12 miljard dollar, het laagste niveau in 10 jaar. De laatste 18 maanden werden ze gehalveerd, en ze zakten met bijna twee derde sinds 2010.

De groeiende ongerustheid bij de bevolking over hoe ze de broodnodige dagelijkse basisproducten moeten vinden en over de groeiende politieke crisis hebben ertoe geleid dat het chavisme veel steun heeft verloren, hoewel de steun voor de oppositie niet echt gegroeid is. Meer dan 50% van de bevolking identificeert zich noch met de regering, noch met de oppositie.

‘Het socialisme heeft gefaald’

Volgens de rechterzijde en de reguliere media is het duidelijk: de crisis werd veroorzaakt door een overdosis aan socialisme. Deze mythe wordt wijd verspreid. Venezuela zou ook een dictatuur zijn, vijandig ten opzichte van de privésector en verstikken onder de staatscontrole op de economie en de maatschappij. Zij die dit beweren negeren echter drie belangrijke feiten:

  1. Venezuela is geen dictatuur. De regeringspartij (PSUV, voorheen MVR) heeft 12 van de 15 belangrijkste verkiezingen gewonnen tussen 1998 en 2015. De verkiezingen die gewonnen werden door de oppositie werden altijd erkend door de regering. De oppositie kan in alle vrijheid manifesteren in de straten, er werd nog nooit een journalist in de gevangenis opgesloten vanwege kritiek op de regering en het referendum met als doel president Maduro af te zetten kan gewoon doorgaan, hoewel er gegronde twijfels bestonden over heel wat verzamelde handtekeningen in de eerste fase. Er werden bijvoorbeeld handtekeningen van reeds overleden personen aangetroffen.
  2. De economie van Venezuela is helemaal niet socialistisch. Privébedrijven domineren de economische activiteiten. Tussen 1999 en 2011 groeide het aandeel van de privésector in de Venezolaanse economie van 65% naar 71%. Ook de Venezolaanse media zijn voor meer dan 70% in handen van de oppositie en de privésector.
  3. Het is pas de laatste jaren echt fout beginnen lopen. Gedurende meer dan 17 jaar is deze regering nu aan de macht en er werden wel degelijk economische successen geboekt. De gemiddelde economische groei bedroeg 3,2% en 4,1% na 2004, toen Chávez de nationale oliemaatschappij (PVDSA) onder controle nam. Werkloosheid en inflatie waren aanzienlijk lager dan voordien.

De Venezolaanse regering nam maatregelen die men ‘socialistisch’ zou kunnen noemen, maar die eigenlijk sociaaldemocratisch waren. Er werd geïnvesteerd in onderwijs, gezondheidszorg en sociale diensten. Voedselvoorziening en huisvesting werden voor iedereen toegankelijker door staatssubsidies. Dit leidde tot enorme vermindering van armoede, ongelijkheid, ondervoeding en een grote vermeerdering van het aantal inschrijvingen aan de universiteit en er kwamen heel wat meer mensen in aanmerking voor een pensioen.

De regering investeerde ook massaal in de organisatie en mobilisatie van de gemeenschappen om zo een participatieve democratie te creëren met het volk in een hoofdrol.

Bovendien werden enorme percelen land teruggeven aan de plaatselijke bevolking en werden 1200 bedrijven genationaliseerd, waarvan er heel wat onder arbeiderscontrole kwamen.

Hebben deze ‘socialistische’ maatregelen de huidige crisis veroorzaakt, zoals de critici beweren? Neen dus.

Maar toch maakte Chávez ook fouten waarvan de nasleep nu nog te merken is. Zo heeft hij geen komaf gemaakt met de corruptie, heeft hij veel te lang de wisselkoers van de Venezolaanse munt kunstmatig bevroren gehouden, en heeft hij weinig gedaan aan de afhankelijkheid van olie. Hij was ook veel te zacht voor diegenen die destijds een gewelddadige staatsgreep tegen hem pleegden en hij vergaf hen. De meesten zijn nu op vrije voeten en leiden de aanvallen tegen de regering en het land, vaak op een gewelddadige manier en met geen enkel respect voor de democratische waarden, zoals ze dat destijds ook deden. Zijn grootste ‘fout’ was dat hij er niet in geslaagd is de macht volledig uit de handen te nemen van de elite en de privébedrijven die nu het land volledig destabiliseren.

Als men met ‘socialisme’ een systeem bedoelt waar arbeiders en gemeenschappen democratische controle hebben over de economie en de politieke besluitvorming, in plaats van de bureaucraten, de politici en de goed bevriende ondernemers, dan is het duidelijk dat Venezuela niet lijdt aan ‘te veel socialisme’ maar wel aan ‘te weinig socialisme’.

Wanbeheer van de wisselkoers

Venezuela kent ondertussen drie verschillende wisselkoersen. Er is een goedkope wisselkoers (DiPro) van 10 bolívar/dollar. Importeurs en producenten kunnen tegen deze koers dollars bekomen voor de invoer van basisproducten (voedingsmiddelen, medicijnen...). Een tweede officiële wisselkoers is de DiCom, die varieert tussen de 200 en 640 bolívar/dollar. De regering hoopte dat er meer economische transacties gingen plaatsvinden tegen deze duurdere koers, maar in de praktijk blijkt dat de DiPro nog veruit de meeste gebruikte is. En dan is er de waarde van de bolívar op de zwarte markt, die de laatste jaren enorm gestegen is. Op dit ogenblik staat deze op meer dan 1000 bolívar/dollar.

Het gigantische verschil tussen de officiële koers en de waarde op de zwarte markt heeft verschillende ernstige problemen met zich meegebracht. Voor ondernemers, ambtenaren en hooggeplaatste militairen, die dollars kunnen bekomen aan de goedkoopste koers, wordt het financieel wel zeer aantrekkelijk om deze dollars te verhandelen op de zwarte markt. Ze kunnen op deze manier enorme winsten maken, en ze doen dat dus ook. De dollars die verkregen worden om goederen te importeren, verdwijnen zo in de zwarte markt, er worden zo goed als geen goederen mee geïmporteerd, en dat zorgt dan weer voor schaarste. De schatkist van de staat wordt leeggeroofd door corrupte en speculatieve ondernemers en ambtenaren waardoor er zo goed als geen geld meer overblijft om de broodnodige goederen en grondstoffen te importeren.

Het kunstmatig laag houden van de koers van de Venezolaanse munt dateert van 2003. Toen was het een verantwoorde maatregel om kapitaalvlucht tegen te gaan, na de patronale lock-out die immense economische schade veroorzaakte. Vele, ook linkse, economen zijn echter van mening dat de maatregel opgeheven had moeten worden na bijvoorbeeld een jaar. De waarde van de bolívar had dan kunnen fluctueren, zodat het verschil met de waarde op de zwarte markt klein zou blijven en speculaties niet aantrekkelijk zouden zijn.

De regering hield echter vast aan de controle van de wisselkoers. En dat kan op verschillende manieren verklaard worden. Eerst en vooral had men schrik dat de devaluatie tot grotere inflatie zou leiden. Devaluatie kan echter ook tijdelijk de economie weer aanzwengelen. Een tweede mogelijke verklaring, die zeer plausibel is, is het feit dat heel wat machtige personen zowel binnen als buiten het staatsapparaat baat hebben bij een goedkope dollarkoers, vooral hooggeplaatste legerofficieren, en die wil Maduro zeker niet als vijand hebben. En een derde factor is het feit dat een devaluatie een moeilijke onderneming is waarbij men zeer goed moet opletten dat het volk niet nog meer angst voor de toekomst krijgt. Want dit zou dan weer in de kaart spelen van de oppositie en de VS.

Het zwarte slijk der aarde

Venezuela heeft de grootste oliereserves ter wereld en de olie-industrie zorgt voor 96% van de exportinkomsten van het land. Maar olieprijzen fluctueren, ze hebben dat altijd gedaan. Rond 2003 begon de prijs van een vat olie sterk te stijgen ten gevolge van de groei van onder andere de Chinese en Indiase economie. Van 2005 tot 2008 en tussen 2009 en 2014 bereikte de prijs van een vat olie hoogtes tussen de 80 en 100 dollar. In 2008 werd zelfs een piek van 152 dollar gehaald. In die jaren kon Venezuela dan ook volop investeren in de sociale projecten wat leidde tot grote verwezenlijkingen voor het Venezolaanse volk.

Tussen juni 2014 en januari 2016 stortte de olieprijs in elkaar met meer dan twee derde, tot 30 dollar per vat. De laatste maanden zagen we een lichte stijging tot ongeveer 40 dollar per vat.

Venezuela is zo afhankelijk van de prijs van de olie dat het niet eerlijk zou zijn om dit niet mee te nemen in de verklaring waarom Venezuela in crisis is. Maar het moet wel gezegd worden dat noch Chávez, noch Maduro erin slaagden Venezuela minder afhankelijk van olie te maken, omdat hun pogingen om de industrie te diversifiëren ruimschoots onvoldoende waren. Hier ligt zeker een taak voor de Venezolaanse regering.

Het gebrek aan de bestrijding van de corruptie

Venezuela staat zeer hoog op de lijst van de meest corrupte landen. Ook de bevolking vindt corruptie een van de belangrijkste problemen van het land. Zowel binnen het staatsapparaat, de partij en de eraan gelinkte bedrijven en instellingen, het leger en de politie als in de privé sector en de oppositiepartijen is het een zeer ernstig probleem.

Opportunistische bureaucraten maken misbruik van overheidsgelden en van de wisselkoersen om zichzelf te verrijken. De gevolgen zijn desastreus. Overheidsbedrijven gaan overkop, de staat lijdt enorme verliezen, arbeiders worden niet uitbetaald, ziekenhuizen komen zonder medicijnen te zitten, lege rekken in de (staats)winkels, criminaliteit wordt oogluikend toegelaten etc. Verzet van het volk tegen dit soort praktijken is niet altijd zonder risico. De gangsters en hun trawanten kunnen gewelddadig zijn.

Chávez werd destijds onder andere verkozen omdat onder zijn voorgangers de corruptie weelderig tierde in Venezuela. Het is dan ook zeer ironisch dat dezelfde kwaal nu opnieuw een hoogtepunt bereikt. De oppositie maakt dan ook dankbaar gebruik van dit gegeven, hoewel deze hypocrieten zelf natuurlijk geen haar beter zijn, en wijst het volk er (vaak terecht) op dat het geen vertrouwen kan hebben in de staatsinstellingen.

Soms stelt de regering een voorbeeld en wordt er een partijlid of een persoon met leidinggevende functie in de staatsinstellingen aangeklaagd voor corruptie. Maar dit gebeurt veel te weinig en ondertussen gaan de praktijken gewoon verder. Of bedrijven worden beboet omdat ze zich niet aan de prijscontroles houden, ze betalen dan de boete, houden zich even gedeisd en hernemen nadien hun illegale praktijken.

Economische oorlogsvoering

De Venezolaanse regering zoekt de oorzaak voor de huidige toestand enkel in de economische oorlog die de VS, de oppositie en de private ondernemers voeren tegen het land. Ze veroorzaken met opzet schaarste en ontevredenheid onder de bevolking om de regering ten val te brengen. Gedeeltelijk klopt dat ook. Er zijn duidelijke bewijzen dat de economische oorlog wel degelijk bestaat. Men kan het vergelijken met de toestand in Chili van begin jaren 1970, toen Allende ten val gebracht werd. Maar er is veel meer aan de hand.

De economische oorlog kent vijf facetten:

  1. Het opslaan van basisproducten door privébedrijven om schaarste in de winkels en ontevredenheid bij de bevolking te veroorzaken. Er zijn ook duidelijke bewijzen van. Maar het is niet nieuw, ook tijdens de patronale lock-out van 2002-2003 en in de aanloop naar het referendum tot grondwetswijzing in 2007 waren er tekorten. De saboteurs kiezen doelbewust hun moment uit om verkiezingen of cruciale gebeurtenissen te manipuleren. Nadat de PSUV de parlementsverkiezingen verloor in december 2015, verschenen er op magische wijze opnieuw producten in de winkels die eerder niet te verkrijgen waren.
  2. De Venezolaanse economie wordt ook ernstige schade toegebracht door acties van de regering van de VS. Al twee keer meende Obama te moeten verkondigen dat Venezuela een bedreiging is voor de veiligheid van de VS en functionarissen van de Venezolaanse regering werden zonder enig bewijs beticht van schending van de mensenrechten en er werden sancties tegen hen ingevoerd. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de Venezolaanse economie: investeerders worden afgeschrikt en voor Venezuela zal het moeilijker worden om handel te drijven met het buitenland of leningen aan te gaan.
  3. De gewelddadige acties van de oppositie om de regering ten val te brengen hebben ook een hoge economische en psychologische kostprijs. Door de blokkades kunnen goederen niet op hun bestemming geraken. Bovendien werd er ook heel wat schade aangebracht aan overheidsgebouwen, klinieken enzovoort.
  4. Opportunisten (bachaqueros) kopen de vaak al moeilijk verkrijgbare goederen aan gereguleerde prijzen massaal in en verkopen deze met woekerwinsten op de zwarte markt, op straat. Dit gebeurt georganiseerd op grote schaal, maar ook gewone mensen die het moeilijk hebben zondigen ertegen, weliswaar op veel kleinere schaal. Het is voor hen vaak een van de weinige manieren om te overleven. Het is namelijk zo dat, ondanks regelmatige loonsverhogingen, een maandsalaris van een gewone familie de kosten niet meer kan dekken vanwege de hoge inflatie en de illegale woekerprijzen. Uit een recente bevraging van Datanalisis bleek dat 70% van de Venezolanen in de wachtrijen aan de winkels de goederen verder verkoopt op de zwarte markt.
  5. Illegale smokkel, vooral naar Colombia, is een vijfde niet onbelangrijke factor.

Bij dit alles is ook de steun van de Venezolaanse media, waarvan het overgrote deel in handen is van de oppositie en de privésector, en van de internationale nieuwskanalen aan de neoliberale elites en aan de VS een belangrijke factor.

Het ziet er niet goed uit voor de toekomst

De regering heeft tot op heden bijzonder weinig initiatief getoond om iets aan de situatie te veranderen, integendeel. Er gebeurt veel te weinig om de corruptie te bestrijden. Ook de economie blijft vooral afhankelijk van de inkomsten van petroleum, van diversifiëring is voorlopig weinig te merken. Hier en daar worden kleinere projecten opgestart binnen de gemeenschappen om in hun eigen voedsel en basisbehoeften te kunnen voorzien. Maar voorlopig gaat het vooral om distributie en veel minder om productie. Bovendien zullen deze kleinschalige projecten nooit kunnen voldoen aan de behoeftes van het hele land.

Zolang de sleutelsectoren van de economie in handen blijven van de privésector zal deze Venezuela blijven martelen tot het moment dat het volk zich moe getergd helemaal afkeert van de regering. Het verleden heeft bewezen dat men in Venezuela via dialoog met de rechterzijde niets bereikt. Integendeel, elke toegeving die aan hen gedaan wordt zullen ze uitbuiten om het land nog verder de dieperik in te duwen. Toch blijft Maduro geloven in dialoog en blijft hij er tijd aan verspillen. Af en toe komen er dan dreigingen met onteigening, maar die worden zelden in de praktijk gebracht, of zijn slechts tijdelijk.

Onlangs nog werden er contracten afgesloten met multinationals om grote mijnbouwprojecten op te starten, met bovendien ernstige gevolgen voor het milieu en de inheemse bevolking. Het ligt voor de hand dat de winsten die dit ongetwijfeld opbrengt voor een groot deel niet ten goede zullen komen aan de bevolking en naar de multinationals zullen gaan.

De oppositie voltooide de eerste fase van een referendum tot afzetting van Maduro. Het ziet er naar uit dat de laatste fase van dit referendum pas in februari 2017 plaats zal kunnen svinden, waardoor bij verlies – wat zeer waarschijnlijk is – Maduro vervangen wordt door de vicepresident (Aristóbulo Isturíz) en er dus geen nieuwe verkiezingen komen voor 2019. Mocht de laatste fase van het referendum nog dit jaar plaatsvinden, en Maduro verliest, dan zouden er vervroegde presidentsverkiezingen komen. Daarom wil de oppositie alsnog dat het referendum dit jaar afgewerkt wordt. Op 1 september kwamen ze daarvoor dan ook op straat, met duizenden. Het was de grootste manifestatie die ze ooit hadden. Maar ook de chavisten kwamen met duizenden op straat, in steun van de regering. Het was van de tijd van Chávez geleden dat er nog zo veel rode petjes en vlaggen te zien waren in de straten van Caracas. Het is duidelijk dat de revolutie nog niet voorbij is.

In de aanloop naar de manifestatie hadden de Venezolaanse veiligheidsdiensten ook zeer goed werk geleverd. Zo werd er een concentratie van meer dan 90 Colombiaanse paramilitairen op nog geen 500 meter van het presidentieel paleis ontdekt en vond men explosieven bij opposanten, waardoor zeer waarschijnlijk een nieuwe staatsgreep voorkomen werd. Maar het uitstekend werk van de veiligheidsdiensten, noch de enorme opkomst van de chavisten in steun van Maduro, voor de zoveelste keer, zullen iets veranderen. Er is meer nodig, veel meer.

De revolutie moet nu dringend voltooid worden. Doortastende maatregelen moeten getroffen worden om alle macht uit handen van de elites te nemen en om de corruptie aan te pakken. De grote privébedrijven die het land voortdurend saboteren moeten onteigend worden, te beginnen met Polar, de grootste voedselfabrikant van Venezuela die al jaren actief deelneemt aan de destabilisatie. Zowel de productie, de distributie als de import en export van goederen moet genationaliseerd worden en onder democratische controle van de arbeiders komen om te voorkomen dat corrupte en opportunistische bureaucraten de genationaliseerde bedrijven naar de ondergang leiden (wat al veel te vaak gebeurd is). De arbeiders kiezen zelf hun bazen en zetten ze ook af als zou blijken dat ze minder goede bedoelingen met het bedrijf hebben.

De klok tikt, president Maduro moet onmiddellijk ingrijpen.

In heel wat progressieve Latijns-Amerikaanse landen boekten reactionaire krachten de laatste jaren overwinningen: Honduras, Paraguay, Argentinië en zopas nog via een parlementaire staatsgreep in Brazilië. Dit maakt de elites sterker en geeft hen goede hoop dat het ook in Venezuela zal lukken. Maar ze houden geen rekening met de kracht van het volk, de arbeiders en de boeren, die nu over de grenzen heen solidair moeten zijn en de strijd aan moeten gaan tegen de verrechtsing van heel het continent. ¡No pasarán!